Torenkamertje (3)

Het Torenkamertje is voor iedereen op enig moment de kinderslaapkamer geweest. IMG_3822Oorspronkelijk zitten er geen spijlen voor de ramen. Zoals bij bijna alle ramen is ook hier een brede vensterbankkast getimmerd. Er konden precies drie kinderledikantjes in. Het kleinste ledikantje was precies op maat gemaakt door de onvolprezen huistimmerman Gerrit Bijl. De uitbouw van het torentje wordt ondersteund door 1 hanebalk.

1914 Toen mijn vader Gerrit nog een klein jochie was en geen zin had om te gaan slapen kwam hij op het idee om er door heen te kruipen. Hij kwam halverwege vast te zitten en kon niet meer heen of weer. Al spartelend met armen en benen riep hij om hulp.
Oma Zwaan stormde de trap op, bevrijdde de jonge Gerrit en gaf hem er meteen een pak voor zijn broek bij. Toen wij in de klimgerechtigde leeftijd waren werd ons dit verhaal immer voorgehouden ter Lering ende Vermaeck.


1949
Bovenin het plafond is een zolderluikje dat toegang geeft naar een kleine vliering. Dat geeft veel spannende fantasieën. Toen het me met veel beddengeschuif eindelijk lukte het luikje open te klappen zag ik slechts wat dakpannen en oude tekeningen van het huis. Zouden ze er nog liggen?


1944.
De Duitsers zitten zowel in de Drommedaris als in de Villa (later Herfstzon) bij het plantsoen. Het lijkt hen handig om een rechtstreekse veldtelefoonverbinding te maken tussen beide gebouwen. Het is de bedoeling dat de kabel vanaf de Villa over de daken heen getrokken wordt naar de Drommedaris. Een van de hoge steunpunten is het torenkamertje en daarom kondigen zij aan dat zij de volgende dag de kabel via het Torenkamertje over het dak gaan trekken.
Pal naast het Torenkamertje zitten Oom Jacques en tante Gretha de hele dag ondergedoken in hun schuilplaats. Geen vin verroeren, zwijgen, opgesloten, urenlang. Mijn vader is de Duitsers opvallend behulpzaam en maakt intussen zoveel mogelijk lawaai. Het lukt de kabel over het Wegje te krijgen en via de daken van de van Bleiswijkstraat naar de Drommedaris te transporteren. Iedereen is blij. Zij moesten eens weten….! Een adembenemende dag die goed is afgelopen.

1961 Hanneke Tot ik een jaar of 8 was sliep ik bij mij broer René op de kamer, het kamertje met het torentje.  Broer Jaap sliep toen al in zijn eigen slaapkamertje op de 1e verdieping. Er zaten tralies achter de ramen en dat was maar goed ook want als je de ramen opendeed (ze draaiden naar binnen open) kon je er zo uitvallen. Het torentje met de tralies versterkte het sprookjesgevoel van Doornroosje en andere sprookjesfiguren die opgesloten zaten in een torenkamertje.  Het torentje had een balkenconstructie waar je heerlijk in kon klimmen. Ooit was hier mijn vader in zijn kinderjaren vast komen te zitten, maar dat is mij nooit overkomen. Het kinderbed waar ik nog lang in heb geslapen fungeerde wel als gymplek.

Geen tweede toilet op de slaapverdieping

Het toilet was ver weg in de bijkeuken. Voor plasjes stond er een po onder het bed.

1962 Hanneke Ik herinner mij nog een keer dat ik vlak na het eten ‘handstand’ in mijn bed ging doen. Ik werd misselijk en ging toen snel naar de overloop om naar beneden te gaan. Te laat, ik moest spugen. Van boven naar beneden over de hele trap. Wat was mijn moeder boos. Ik had in de wastafel moeten spugen, zei ze. Maar ja….. spugen doe je in de wc en die was heel ver weg.