Woonkamer

De inrichting van de woonkamer heeft in de eerste 25 jaar geen veranderingen ondergaan. Er ligt Jabo op de grond als vloerbedekking. Hard maar sterk. Alle schuifdeurkasten zijn behangen en hebben een plastic bescherming rond het sleutelgat. Niks bijzonders in die jaren en heel praktisch. Het eiken meubilair in de woonkamer is van degelijke kwaliteit. Toch is de nieuwe tijd in aantocht, want er stond geen donkerbruine eikenhouten tafel met een pluchekleed, maar een licht eikenhouten ovalen tafel met een uitklapblad in het midden en een geweven kleed er over.
Foto links: Het dressoir,  waar René eindeloos de inhoud van de laden inspecteerde,  heeft tot aan het overlijden van mijn moeder Marie in 2009 zijn diensten bewezen. Dat is dus 70 jaar later!! Vooroorlogse kwaliteit dus.
Foto midden: Annie Tros. Zij is een van de vele huishoudelijke hulpen die moeder Marie in dat grote bewerkelijke huis boven de zaak heeft geholpen.

Foto rechts: Een kerstboom met echte kaarsjes is in die tijd een stressvolle gebeurtenis. Zeker voor mijn vader als brandweerman. De grote emmer met bluswater en zand staat onder handbereik. Het moment dat de kaarsjes in de kerstboom aangestoken worden is een heilig moment. Het gebeurde alleen op de eerste en tweede kerstdag. Op de achtergrond zit opa van de Veen.

1950 Gezin Gerrit en Marie Zwaan.  

GezinGerrit

1965 Het zilveren huwelijksfeest van Gerrit Zwaan en Marie Zwaan – van der Veen 25 jr 1965

 

We beginnen de feestdag met koffie en gebak in de huiskamer.
vlnr Rita, Vader Gerrit, Hanneke, René, Jaap,  Annie Westra(huisgenootje) en moeder Marie.

De kolenkachel

De was werd in wintertijd te drogen gehangen op een driekantig rekje rond de kachel. Een doorn in het oog van mijn vader. Hij was als brandweerman dikwijls geconfronteerd met brand door een omvallend rekje. Mijn moeder mocht dit rekje eigenlijk niet meer gebruiken, maar ze deed het wel, want moeder ging over het huishouden.

Gezondheid

Het was in de tijd dat we iedere dag met een kalktabletje en een lepel levertraan (met een schepje suiker) naar bed gingen. Later kwam daar een rood Davitamon 10 pilletje bij. Ook moesten we tegen heug en meug iedere morgen een bekertje melk drinken voor we naar school gingen. Het was nog ver voor de schoolmelkperiode. ’s Morgens voor we ons naar school moesten haasten werd op de kachelrand alvast de beker koude melk een beetje opgewarmd. Maar o lieve help als de melk iets te lang had gestaan dan zat er een vel op. Daar grilden we allemaal van.


Badderen in een teiltje (Hanneke)

In de huiskamer voor de kachel werd een grote zinken teil gevuld met warm water. Handdoeken op de grond er om heen voor het spatten. Ik vond het een beetje gênant om zo middenin de huiskamer in bad te gaan. Het was ook niet lekker want je kreeg een koude rug omdat de teil te klein was om je onder te dompelen in het sop.  Afspoelen was er ook niet bij. Daarna werden mijn nagels geknipt door mijn vader.  Velen jaren later kwam er een echte douche en dat was een hele verbetering.

Het spelletjesgen

De voorliefde voor spelletjes hebben we vooral van onze vader geërfd, hoewel moeder met de bordspelletjes ook graag voor de gezelligheid meedeed.

Hanneke: Vader kwam tussen de middag altijd naar boven voor de warme maaltijd en dat was het moment dat hij dikwijls een spelletje met mij speelde, zoals (prenten-) domino.

Aan de grote ovalen tafel speelden we met elkaar ook vaak Monopoly, het verzekeringsspel, 11- eruit, Pang en natuurlijk allerlei kaartspelletjes. Ook mijn moeder deed vaak mee.
Soms werd de tafel een pingpongtafel. Het uitschuifblad werd uitgeklapt en mijn broers spanden het netje dwars over de tafel. Het was spelen met twee ‘hindernissen’:  de tafel was ovaal en had twee kieren.  Het was hierdoor extra moeilijk om te scoren. Het ging er fel aan toe. Hoewel moeder haar hart vast hield voor de breekbare spulletjes in de kamer en het Pas op en Kijk uit niet van de lucht was, verbood ze het nooit.

De Persilauto’tjes
1965 In de Persilzak (waspoeder) in zaten kleine gratis speelgoedauto’tjes, Opel, Renault, Porsche, Mercedes, Volkswagen enz. We hadden wel ca 25 auto’tjes. Ja, er werd flink gewassen in huize Zwaan!  Met de auto’tjes speelden René en ik urenlang in competitieverband autoraces en noteerden zorgvuldig welk auto’tje het hardste reed en dus won.  Als testbaan hadden we een flinke hardboardplaat die we na het startsein aan een kant optilden. We hadden een uitvoerig registratiesysteem gemaakt. Regelmatig reed er eentje de baan uit of crashte met een ander auto’tje. Jammer dan, die viel af.

Schijvenspel
Een ander geliefd tafelspel is het Schijvenspel. Hiervoor werden we toch echt naar de houtzolder verbannen. Het is een Oudhollands spel voor 2 of 4 personen en 24 rode en zwarte schijven en voor ieder een queue. Een soort biljartspel met schijven.

Badminton
Voor het huis was een brede stoep. Lekker ruim, vooral als mijn vader met de auto weg was. Daar rolschaatste ik dikwijls. Dat was ook de plek waar mijn broers ’s avonds nog even badminton gingen spelen. Zusje Rita was al het huis uit en ik sliep in haar vroegere kamertje.  Mijn broers waren zeer fanatiek en sloegen de shuttletjes heel hoog op. Ze waren aan elkaar gewaagd. Ik was ca 9 jaar en was al naar bed (veel te vroeg volgens mij). Ik keek verlangend vanuit mijn slaapkamerraam  naar mijn broers. Hoe graag wilde ik meedoen! Als het shuttletje weer eens in de dakgoot terecht kwam vlak voor mijn raam dan kon ik er net bij om het weer naar beneden te wippen. Soms moest ik daarvoor zelfs uit het raam klimmen. Dat deed ik gewoon en kroop door het raam in de dakgoot en gooide hem naar beneden. Pas veel later heb ik mij gerealiseerd dat deze dienstbare opstelling wel heel erg gevaarlijk was, want goten zijn niet bedoeld om in te lopen.

 

De schuifdeurkasten in de woonkamer
Herinnering van René
De schuifdeurkasten zijn verdwenen bij een latere verbouwing, maar ze waren een royale opbergplaats voor van alles en nog wat. De herinneringen blijven. Als je aan de eettafel zat en in de richting van het alkoof – met daarachter de voorkamer – keek, had je een legkast links en een legkast rechts. De planken van deze kasten waren keurig afgelijst met gehaakte kantjes. De linkerkast bevatte onder meer de ontbijtspullen. En de speelkaarten. Met die speelkaarten werd veelvuldig gespeeld. Door het gebruik ervan werden ze smoezelig en ook de achterkanten van de kaarten gaven al gauw hun verguldsels af aan de beeldzijde. Die speelkaarten werden dan ook dikwijls gewassen. Huize Zwaan was in duurzaamheid zijn tijd ver vooruit.

 

De zondagse koekjes
Herinnering van Rita

Iedere zaterdag was het mijn taak om koekjes te kopen bij Enzlin Banketbakker Hoekje Westerstraat / Melkmarkt. Dat had een speciale reden dat dit mijn taak was. In de jaren 50 was het gebruikelijk dat men zijn spullen kocht bij bevriende middenstanders.  Hieronder wordt verstaan (verre) familie of behorende bij  dezelfde kerk. Omdat Enzlin geen familie was en ook niet tot de Nederlands Hervormde of Gereformeerde kerk behoorde lag dit gevoelig. Bovendien met twee neven die een kruidenierswinkel dreven en als dochter van een van de oprichters van de Enkhuizer Koek-en Beschuitfabriek is het duidelijk dat mijn moeder niet bij Enzlin in de winkel gezien wilde worden.
Zo kocht ik kocht iedere zaterdag:  1/2 pond sprits , 1 ons Visitekaartjes, 1 ons Pitmoppen en 1 ons Harinkjes.  Met een beetje geluk kwamen die koekjes zondag niet op. Het trommeltje werd in de linkerkamerkast bewaard,  maar de koekjes haalden nooit de dinsdag.

Het Ivoren schaakspel
Herinnering van René
Mijn belangstelling ging in het bijzonder uit naar de rechterkast. Onder stond de stofzuiger, dat was wat minder. Bovenin op een plank lag een fototoestel dat op betere tijden lag te wachten. Ook bevonden zich daar de jachtpatronen (Legia, nummer zes). Bovendien stond hier het kistje met het ivoren schaakspel. De gever van dat schaakspel, oom Jacques (onze onderduikoom), vertelde pas veel later dat het geen ivoor, maar gewoon kunststof, was. Omdat oom Jacques eigenaar was van een biljartfabriek was het natuurlijk niet zo gek om te denken dat het schaakspel van ivoor was. Wij bleven het schaakspel overigens ‘het ivoren schaakspel’ noemen.

Van dambord via het schaakbord naar het kaartspel
Herinnering van René 

Op zekere dag, het moet in 1957 geweest zijn, zat ik aan tafel te rommelen met de damschijven. Ik maakte daar stapels van en testte hoe hoog ik die stapels kon laten worden. Mijn vader, ook aan tafel gezeten, onderbrak mijn bezigheid en stalde de damschijven uit op het dambord. Hij legde me de spelregels uit en zei: ‘Nu gaan we dammen, ik zal met vijf schijven minder beginnen’. Binnen de kortste keren was ik weggespeeld. Een nieuw potje dan maar. Dit ging net zolang door (ik heb het over weken) totdat ik een keer remise speelde. Toen paste mijn vader de beginstand aan, en begon met vier schijven minder. Toen dat uiteindelijk ook op remise uitliep, ging mijn vader over op drie stenen minder. Later met twee, weer later met één. Uiteindelijk (we zijn een jaar verder) startten we met gelijke beginstand. Toen dat op den duur in remise eindigde, zei mijn vader: ‘Draai nu het bord maar om’. En ik draaide het bord om. Het schaakveld bleek niet 100, maar slechts 64 velden te bevatten. Dat leek een aanzienlijke vereenvoudiging. Mijn vader zei: ‘Pak jij het kistje met het schaakspel’. Dat stond bovenin de rechterkast. Op mijn tenen staande kon ik er net bij. Mijn vader begon met gelijke beginstand. Hij trok dus ten strijde met het complete legioen aan stukken. In het vervolg werd er veel geschaakt. Menig kopje koffie heeft mijn vader koud laten worden. Na verloop van lange tijd schoof ik mijn eerste remise, en weer later won ik mijn eerste partij. Toen dat gebeurd was, zei mijn vader: ‘Nu meld ik je aan bij de schaakclub’. Dat bleek KTV te zijn. KTV staat voor ‘Kan Tegen Verlies’. Er waren vier afdelingen. Daar het gerucht al in de schaakclub rond was gegaan dat ik mijn vader, een vorig kampioen – dat zal hij in 1937 zijn geweest – had verslagen, mocht ik de vierde afdeling overslaan en kon meteen in het derde beginnen. Daar werd ik eerste en promoveerde naar het tweede. Daar werd ik ook eerste en promoveerde naar het eerste. Daar werd ik ook eerste en mocht mij dus ‘Kampioen van Enkhuizen’ noemen. Daarbij had ik onder meer David, een Oostenrijkse vluchteling, die mijn vader ooit (1938?) onttroond had, verslagen. Toen ik dit aan mijn vader vertelde, zag ik zijn ogen glanzen. Missie volbracht. Sindsdien heb ik geen schaakbord meer aangeraakt.

Bridgecentrum Zwaan Amsterdam

Jaren daarna zou mijn belangstelling uitgaan naar speelkaarten. Ze zouden mijn leven gaan beheersen. Mijn vader was nog maar net overleden toen ik de titel “Kampioen bridge” van Nederland werd. Ook heb ik hem niet meer kunnen laten zien dat er wel degelijk brood mee te verdienen was. Hij heeft het succes van de ‘Amsterdamse Bridgeschool Zwaan’ niet mee mogen maken. Dat schrijnt nog steeds.

René Zwaan stopt als bridgedocent

Amsterdam, 24 juli 2012.  Bridgecentrum Zwaan, de welbekende Amsterdamse bridgeschool gerund door Marie-Louise Kempeneers en Rene Zwaan, geeft geen bridgecursussen meer. Na dertig jaar viel maandagavond 23 juli 2012 het besluit het lesgeven te stoppen. Frans Borm zal een deel van de cursussen overnemen. René Zwaan, die zijn bridgecarriere ooit als topspeler met Anton Maas als partner in 1980 luister bijzette met een bronzen medaille op de Olympiade van Valkenburg, ontving in zijn eigen school de Gouden Hartenspel uit handen van Marcel Schoof, NBB vice-voorzitter.