Houtloods

 Gerrit Zwaan, als beginnend timmerman in de houtloods (1912)
Achter hem het raam van het vergrendelde magazijn voor schadelijke produkten. Zagerij

De wingerd
De jonge Gerrit  heeft in de timmerfabriek en in de bijbehorende tuin van zijn vader een heerlijk speelterrein. Hij staat hier naast de geliefde wingerd. De wingerd groeide zo hoog op dat de waranda op 1-hoog een groene oase werd. Toen het huis verkocht werd in 1975 hebben we een stekkie van de wingerd meegenomen. Dat stekkie doet het nu na 40 jaar nog steeds bij Jaap en Willemien in Papendrecht… !

De waterput
Niet op de foto te zien maar wel hier aanwezig was de waterput. Op enig moment is deze geheel leeggepompt door zoon Jaap en zijn vrienden. Wat hoopten ze te vinden? Geen schat, maar slechts een paar antieke tegeltjes die onderin lagen. Deze werden verkocht.

1925 Bouw van de houtloods
Het gaat goed met de bouw. De Timmerfabriek heeft behoefte aan een overdekte houtopslag plaats. Jacob Zwaan vraagt de vergunning aan om deze aan de Wegjes op eigen erf achter de woning van Bleiswijkstraat 54-56 te bouwen. De vergunning wordt verleend.

Loods7

Auto in oorlogstijd
Tijdens de oorlogsjaren achtte Gerrit Zwaan het verstandig zijn auto, de Oldsmobiel,  te laten onderduiken. Hij kon immers zomaar gevorderd worden. Gerrit was al eens gedwongen geweest om soldaten te rijden en voelde niet voor herhaling. Waar kan dat dan beter op je eigen erf? De tuin liep door tot de huizen in de Westerstraat, langs vele tuinen ter rechter zijde (van Bleiswijkstraat) en ter linker zijde (Vijzelstraat). De pas gekapte grote boom achterin gaf plaats voor de bouw van een golfplaten schuilplaats. Hier heeft de Oldsmobiel in alle rust het einde van de oorlog afgewacht. Van Google Earth was nog geen sprake en de vele buren? Die wisten het niet of ze zwegen als het graf.  Hulde.

Glorieuze terugkomst
Na de oorlog mocht de oude Oldsmobiel nog vele malen gloriëren in een van bevrijdingsoptochten of bij de Oranjefeesten. Hier ter gelegenheid van de troonswisseling in 1949 genomen vanaf de waranda.

De houtloods als speelparadijs van de buurt

De houtloods was een verrukkelijke speelplek, daar kan geen indoorspeelparadijs tegenop.

Herinneringen van Hanneke
Ik speelde als kind heel vaak in de houtloods. Achterin de loods lag een stuk braakliggende grond. Met broer René deed ik daar ‘landje pik’. We waren hierin allebei heel fanatiek. We namen een mes uit de keuken en in de aarde tekende mijn broer een rechthoek, onderverdeeld in een aantal gelijke rechthoeken. Dan gooiden we met het mes en zo het mes neerkwam kon je een stukje land afpikken. Het af te pikken landje werd natuurlijk steeds kleiner en dus ook moeilijker om te raken. Wie won er meestal? René natuurlijk hij won met alle spelletjes van iedereen, maar heel af en toe won ik. Of liet mijn grote broer zijn kleine zusje winnen?

Schoolvriendjes
Met schoolvriendjes en vriendinnetjes van de lagere school: speelden we vooral Tikkertje en dan springend van stapel hout naar stapel hout of Voetje van de vloer. Of we kropen door de open gaten die er tussen de stapels hout waren gelaten en wie het snelst erdoor heen gekropen was, was de winnaar. “We” dat waren Nanne Groot, Jan van der Leek, Anneke de Vries, Leny de Jong, Tineke Louwerman, maar soms feitelijk bijna de hele klas.
Soms kwam een van de timmermannen wel eens kijken of het wel allemaal goed ging en heel soms joegen ze ons weg.

Gebakjes
Tussen de houtstapels speelden we kinderspelletjes als Vader en Moedertje. We kregen van moeder San Francisco biscuitjes met boter en een reep chocola. We smeerden de biscuits met boter in, stuk chocola er op en daar weer bovenop een biscuit. Het was een overheerlijk gebakje.

Levensgevaarlijk
Achteraf bezien waren we af en toe ook levensgevaarlijk bezig. In een uitsparing van een paar stapels hout in de loods kookten we appelmoes op het kleine kinderfornuisje met een vuursteentje. We kookten een appel tot moes en aten dat gezamenlijk op. Ik denk niet dat vader Zwaan dit ooit geweten heeft. Als brandweerman had hij uiteraard ogenblikkelijk ingegrepen.

Roestige spijker
Mijn pijnlijkste herinnering is mijn val van de boot. Dik van der Leek had toestemming van vader Zwaan om in de loods zijn boot op te knappen. Ik liep op het randje van de boot en viel tussen de stootrand en de boot waarbij ik mijn been openhaalde. Doordat de roestige spijker in mijn been zat hebben ze mij er uit moeten trekken. De roestige spijker voorkwam bloedvergiftiging, maar de ontsteking was er niet minder om. Die pijnlijke manoeuvre leidde er toe dat ik die nacht bij mijn ouders op de slaapkamer mocht liggen (op de grond).

Houtgeur
Als de “timmerlui” wegwaren speelde ik ook wel in de timmerfabriek.  Het was een echte werkplaats waar na afloop van de schaafwerkzaamheden niets werd opgeruimd. . Springen in het zaagsel. Dit voelde lekker zacht, maar veroorzaakte heel veel gemopper van moeder. Het alternatief is springen in de krullenberg  die in de houtzagerij lag was een alternatief. We gingen dan van een hoogte afspringen in de krullenberg. Wat ik er nog van over gehouden heb is mijn voorliefde voor de geur van hout.

Sjaak Smit (buurjongen van destijds): Onze tuin grensde aan de houtloods van Zwaan. Ik heb daar vroeger heel veel gespeeld. Samen met 5 of 6 buurjongens hadden we een club. In de droge waterput was een ladder naar de bodem van de put. We “vergaderden” op de bodem van de put. De “club”  bestond uit Roald Struik, Wim de Jong, Dick van der Leek en natuurlijk Jaap en René Zwaan en mijzelf.