Yad Vashem

Vlag israelHoorn, 28 februari 2014
Ambassade van Israël
Buitenhof 47
2513 AH Den Haag

Geachte heer, mevrouw,
Hierbij zend ik u, mede namens mijn broers en zuster, een verzoek toe ten behoeve van onze ouders G.J. Zwaan en Maria Elisabeth van der Veen om hen postuum op te nemen in het Yad Vashemregister. Een afschrift van mijn paspoort sluit ik hierbij in. Ik hoop dat u mijn verzoek in overweging wilt nemen en ben in afwachting van uw reactie.
Met vriendelijke groet,
w.g. M.E. Zwaan (Rita)

Het verhaal over onze ouders en hun hulp aan 2 Joodse mensen in oorlogstijd opgetekend door Rita Zwaan (oudste dochter)

Mijn vroegste herinneringen
Mijn eerste herinnering is dat ik met mijn vader en moeder op een rijtje in de gang op de begane grond lig op de jassen die mijn vader haastig van de kapstok heeft gepakt. Het is dan in het vroege voorjaar van 1945. Mijn babybroertje Jaap ligt tegen mijn moeder aan en ik in het midden. Boven aan de trap zitten mijn oom Jacques  en tante Gretha. Er is overal heel veel gedreun en lawaai. (Vermoedelijk het bombardement van Enkhuizen op 15 maart 1945).  Niemand zegt iets. Ik wil gaan staan om te kijken wat er allemaal gebeurt. Maar met een zachte doch zeer resolute hand drukte mijn vader mijn hoofd weer naar beneden.  Zo ben ik mijn bewuste leven ingegleden.

Verboden plek
Ik dwaalde dikwijls door ons grote huis. Soms sloop ik stilletjes  ook even binnen bij de kamer van Tante Gretha en Oom Jacques. Ik zat op zijn knie en hij liet mij een glanzend vogelboekje zien. Het waren zwart-witte plaatjes.  Mijn moeder kwam mij snel weer halen. Zo leerde ik dat ik daar eigenlijk niet mocht zijn.

Paniekmoment
Mijn moeder  vertelde mij later dat ik haar eens in grote verlegenheid heb gebracht toen de buurvrouw met een dochtertje van mijn leeftijd langs kwam. In een onbewaakt ogenblik gingen we naar boven en liet ik haar zien waar mijn ouders sliepen en waar mijn kamertje was,  dit tot grote schrik van de onderduikers in de kamer daarnaast. Maar tot hun opluchting sloeg ik hun kamer over en stelde ik mijn buurmeisje daarna resoluut voor om weer naar beneden te gaan. Toen mijn moeder dit in de gaten had heeft ze zo ontspannen mogelijk de buurvrouw met dochtertje de deur uitgewerkt.

Een overzicht van de situatie
Vader:
Gerrit Johannes Zwaan, geb. 15 mei 1909 te Enkhuizen. Overleden op 29 december 1979 te Enkhuizen Moeder: Maria Elisabeth van der Veen,  geb. 11 februari 1915 te Enkhuizen. Overleden: 23 november 2009 te Enkhuizen. Mijn ouders zijn gehuwd op 3 oktober 1940 en gaan wonen boven de Timmerfabriek en Houthandel v/h Jb. Zwaan. Adres: Van Bleiswijkstraat 54 te Enkhuizen. Dit is ook het onderduikadres. Uit dit huwelijk komen 4 kinderen:
Kinderen
dochter   Maria Elisabeth (Rita, Marietje)    Geboren  5 juni 1942 te Enkhuizen
zoon       Jacob  (Jaap)                                Geboren 15 januari 1944 te Enkhuizen
zoon       Reinder René Johannes  (René)  Geboren 23 september 1946 te Enkhuizen
dochter   Johanna Sophia Margaretha (Hanneke)   Geboren  7 juni 1953 te Enkhuizen

Echtpaar Salomon – Brandon Jacques Salomon is geboren op 6 december 1893. Woonplaats Amsterdam. Overleden in 1974.  Gretha Brandon is geboren op 10 november 1888. Woonplaats Amsterdam. Overleden in 1979.  Woonadres: Zacharius Jansestraat 56 te Amsterdam. Beiden zijn begraven in Leiderdorp. Onderduikperiode: september 1943 – 5 mei 1945

Joods echtpaar
Jacques Salomon en Gretha Salomon – Brandon zijn beiden woonachtig in Amsterdam. Zij wonen op de Zacharius Jansestraat 56. Het onderhoud van de woning is in handen van de Timmerfabriek Jb. Zwaan te Enkhuizen.  Het echtpaar is kinderloos. Jacques Salomon heeft een agentschap in stoffen. Hij is alleenvertegenwoordiger voor Nederland. Na het overlijden van Jacob Zwaan in 1937 besluiten de erfgenamen het bedrijf voort te zetten. Mijn vader Gerrit Zwaan volgt zijn vader op als directeur van de timmerfabriek. Het onderhoud van o.m. het pand op de Zacharius Jansestraat wordt voortgezet.

Overzicht van de gebeurtenissen 1941
De tijden worden slechter. Het vervoer van en naar Amsterdam wordt steeds lastiger. Mijn vader besluit het onderhoudswerk in Amsterdam af te stoten. De heer en mevrouw Salomon zijn persoonlijk zeer gesteld op mijn vader maar moeten met spijt in het hart afscheid nemen. De toenemende Jodenvervolging is veelvuldig een gespreksonderwerp. Mijn vader is zeer begaan met de huidige situatie. Hij belooft hen dat als de nood aan de man komt, zij op hem kunnen rekenen. Aan deze belofte klampen zij zich vast en zij houden contact.
5 juni 1942 Ondanks de oorlogstijd, gaat het leven toch nog min of meer gewoon zijn gangetje. Ik word geboren te Enkhuizen.
zomer 1943. Mijn moeder is opnieuw in verwachting en mijn vader vertelt het blijde nieuws aan de familie Salomon. De schrik slaat hen om het hart. Kan de min of meer beloofde onderduik nu niet langer doorgaan? Voor mijn vader is het duidelijk dat een gegeven woord niet gebroken mag worden en gaat behalve de kraamkamer nu ook de onderduikgelegenheid in orde maken. Mijn moeder staat achter mijn vader maar is tegelijkertijd ook bang voor de toekomst. Gerrit Bijl, een zeer betrouwbare timmerman en rechterhand van mijn vader timmert een onderduikgelegenheid in de bovenste slaapkamer van het huis met een extra schuilplaats in de schuinte van het dak in het naast gelegen zolderkamertje. Dit was de geheime schuilplaats van de heer en mevrouw Salomon. De ruimte was ongeveer 1,5 x 2 meter. Hier ligt een matras, een paar dekens en een noodrantsoen. Het schot wordt aan het oog onttrokken door veel zwarte kapstokhaken met daaraan jassen en andere kleding. Er wordt een drukbel in de gang op hoofdhoogte aangebracht als stil alarm.
zomer 1943 Gretha Salomon is opgeroepen en moet een Jodenster dragen. Jacques is als broeder werkzaam (=onderdoken) in een Amsterdams ziekenhuis.

De onwaarschijnlijke ontsnapping van Gretha eind september 1943.
Deze morgen zijn er grote razzia’s in Amsterdam. Jacques heeft “dienst”, maar Gretha wordt opgepakt. Zij wordt gebracht naar het rangeerterrein De Rietlanden bij Amsterdam CS om afgevoerd te worden. Het is een afschuwelijke drukte van allerlei functionarissen en spoorwegpersoneel. Een van de bewakers is een NS-man. Hij ziet er volgens Gretha “betrouwbaar” uit. Gretha doet haar ster af en vraagt hem brutaalweg naar de uitgang omdat ze iets “vergeten” is. Hij zegt dat de dienstdeur niet op slot is, zij vervolgens de gang uit moet lopen en de rechterdeur moet nemen. Gretha doet wat hij zegt en staat opeens buiten……..Zij gaat naar een bekende. Bevriende mensen waarschuwen Jacques en bellen mijn vader dat het “pakketje” morgen aan zal komen.

September 1943. Mijn vader ontvangt bericht dat het pakketje onderweg is. Hij gaat op de gemelde tijd naar het station in Enkhuizen, maakt even oogcontact met het pakketje en gaat rechtsomkeert. De heer en mevrouw Salomon wandelen op afstand en los van elkaar zo onopvallend mogelijk richting de Van Bleiswijkstraat. De werkplaatsdeur is losgelaten en zij glippen naar binnen. De deur gaat op slot om voor de Salomons pas na 1 ½ jaar weer open te gaan.

Hoe veilig was Enkhuizen?
15 januari 1944
In deze periode heeftde aankondiging van de komst van broertje Jaap (Jacob) grote gevolgen. De bevalling zou dit keer in het ziekenhuis moeten plaats vinden, omdat er geen “vreemde” mensen over de vloer mochten komen. Hoewel er geen enkele reden was voor de ziekenhuisbevalling wordt huisarts dr. van der Heide in vertrouwen genomen. Hij schrijft een medische verklaring uit. Jaap wordt op 15 januari 1944 in het ziekenhuis te Enkhuizen geboren. Moeder en kind maken het wel. Voedselbonnen. Er werd in Enkhuizen ook hulp aan onderduikers gegeven door het verstrekken van o.a. extra voedselbonnen. Mijn vader besluit hiervan geen gebruik te maken uit angst dat de adressenlijst in handen komt van  “verkeerde” mensen. Dankzij het feit dat mijn broertje Jaap geboren is kan men de winter 1944 door komen met extra voedselbonnen voor moeder en zoon. Kantoor. Mijn vader was gedurende de oorlogsjaren behalve directeur van de timmerfabriek ook directeur van de Enkhuizer Onderlinge Verzekeringsmaatschappij. Er wordt in het kantoor op de Van Bleiswijkstraat vergaderd. In de notulen staat te lezen dat de nodige voorzorgsmaatregelen zijn genomen voor het geval de directeur zou moeten onderduiken. Waarom die kans reëel bestaat wordt niet vermeld. Na de oorlog wordt duidelijk dat het hebben van onderduikers, het echtpaar Jacques Salomon en Gretha Brandon, de oorzaak is van deze voorzorgsmaatregelen.

Hoeveel mensen wisten er van?
a. Aaltje Gerharda (Ali) Swier was werkzaam op het postkantoor. Hier maakte zij een telefonische verbinding tussen de gesprekspartners.  De gesprekken waren te volgen. Op een dag hoorde zij een gesprek tussen twee mannen die een vergaderlocatie wilden plannen. De een stelde voor te vergaderen bij Gerrit Zwaan, waarbij de andere antwoordde dat dat niet kon omdat die zelf onderduikers had. Ali Swier was uit het goede hout gesneden en realiseerde zich dat zo’n kleine opmerking grote gevolgen zou kunnen hebben. Zij heeft de betreffende persoon laten waarschuwen.  Ali Swier werd mijn tante toen ze na de oorlog trouwde met Bertus van der Veen, broer van mijn moeder.
b. Trees (Feykes?) was in oorlogstijd de hulp in de huishouding op de Van Bleiswijkstraat. Toen zij midden 1944 vertrok kon zij niet vervangen worden omwille van de veiligheid. Zij maakte iedere morgen het ontbijt (de pap) klaar voor de onderduikfamilie.
c. Familie De aanwezigheid van de twee onderduikers was alleen in zeer kleine familiekring bekend. Het was de onderduikers ten strengste verboden om overdag naar de woonetage te komen. Iedere avond was het hun taak om de aardappels te schillen en de afwas te doen. Men at gezamenlijk met de hele familie. De moeder van mijn vader en zijn twee zusters kwamen in de winter ’44 – ’45 vanwege de brandstofschaarste ook in het huis wonen. De ouders van mijn moeder woonden in Enkhuizen en wisten er van. Broer Bertus van der Veen (geb. 19 oktober 1922) moest een aantal keren op mij en mijn broertje passen.  Ook hij was op de hoogte van de onderduik. Broer Bauke (geb. 3 oktober 1928) kwam er in het voorjaar 1945 toevallig ook achter. Zij zijn beiden bereid om te getuigen van deze onderduikgeschiedenis.
d. Meer mensen. Ik denk achteraf dat meer mensen wisten van de onderduik dan mijn ouders dachten.  Na de oorlog vertelde Simon Korf, eigenaar van Wasserij Korf dat hij de onderduik wel vermoedde. Hij had het gezien aan de hoeveelheid wasgoed. Dat was meer dan gebruikelijk. De protestants-christelijke achtergrond en de solidariteit van de gesloten gemeenschap van destijds heeft hen zeker geholpen. De morele moed van mijn vader en moeder om een eenmaal gegeven belofte niet te breken heb ik pas later als volwassene ten volle begrepen. Plichtsbesef en rechtvaardigheidsgevoel zijn leidraad in hun leven gebleven.

Hoe ging het verder?
Jacques en Gretha gingen weer terug naar hun woning Zacharius Jansestraat 56 te Amsterdam, na de huidige bewoners te hebben verwijderd….!
Jacques Salomon erfde de Wilhelmina Billardfabriek van zijn oom Isaäc Salomon. Geen enkel lid van zijn familie heeft de oorlog overleefd. Een van de werkkrachten heeft gedurende de oorlogstijd zo goed en zo kwaad als het ging de biljartfabriek door laten draaien. Dankzij deze medewerker kan de biljartfabriek een doorstart maken en werkt Jacques hier tot zijn pensioen in 1963. Cees van Oosterhout, een actieve biljarter neemt het bedrijf over. De leiding is vandaag de dag in handen van zijn twee zonen.

Van Gretha Salomon – Brandon heeft slechts een nichtje en neef de oorlog overleefd, Zus Esther Coronel. Zij is tot het eind van de oorlog ondergedoken geweest.  Zij is een jaar na de oorlog op bezoek geweest met haar tante Gretha in Enkhuizen.
Maurits Coronel geb. 12 – 10- 1921 te Hilversum heeft de oorlog overleefd na vele concentratiekampen.

Vernoemd. Toen mijn zusje (H)anneke werd geboren in 1953 kreeg zij ook de naam Margaretha toegevoegd als klein gebaar naar de kinderloze Gretha Salomon-Brandon (tante Gretha).
Er is geen financiële vergoeding ontvangen voor zover ik weet, maar wel grote dankbaarheid. Na de oorlog bleef het familiecontact in stand en kwamen de heer en mevrouw Salomon regelmatig op bezoek en bleven zij betrokken bij familiegebeurtenissen.
Ik hoop dat deze uiteenzetting met de bijlagen van de getuigenverklaringen een reden is voor opname van onze ouders in het Yad Vashem register.

Mede namens mijn broers en zus,
w.g. M.E. Zwaan

J en G Bergen

Bijlagen:

  1. Afbeelding Huis van Bleiswijkstraat 54, Enkhuizen
  2. Afbeelding Jacques en Gretha Salomon- Brandon (1962)
  3. Getuigenis Bertus van der Veen
  4. Getuigenis Bauke van der Veen
  5. Overlijdensadvertentie Zus Esther Coronel
  6. Verklaring Maurits Coronel

Gebrek aan bewijs

In antwoord op ons verzoek in februari 2014 bij de Israelische ambassade om onze ouders postuum op te nemen in het Yad Vashemregister ontvingen we in augustus 2014 een emailbericht dat de getuigenissen niet overtuigend genoeg zijn wegens gebrek aan ‘primary source’ informatie van de kant van de geholpen partij om onze ouders postuum op te nemen in het Yad Vashemregister.

***********

Den Haag, 4 augustus, 2014

Geachte mevrouw Zwaan,

Inmiddels hebben wij de documentatie die U opstuurde zorgvuldig bestudeerd. 

Het Programma voor de Rechtvaardigen heeft strikte regels, waaronder de voorwaarde van ‘primary source’ informatie van de kant van de geholpen partij. Een dergelijk zoveel mogelijk gedetailleerd verslag is een essentiële voorwaarde, en die is er bij deze aanvraag helaas niet.  Uiteraard is ondersteunend materiaal is van belang, maar de toegezonden foto’s zijn alle van na de oorlog. Ook de korte verklaring van de heer Coronel is ‘van horen zeggen’ en geeft geen verder inzicht in de situatie destijds. 

Aangezien het materiaal zeker van belang is, zullen wij de documentatie in de archieven van Yad Vashem uiteraard bewaren.

met vriendelijke groet

Nannie Beekman

Department for the Righteous/Afdeling Rechtvaardigen

Yad Vashem